Home Blog Pagina 3

Nooit achter je hond aanlopen?… juist wel!!!

0

Heel vaak wordt aan mensen het advies gegeven om nooit achter je hond aan te lopen. “Hij is toch sneller en zal er alleen maar een spelletje van maken dat hij meestal zal winnen. En dat kan toch nooit de bedoeling zijn.” Soms maakt men het nog erger en haalt men aan dat een “dominante nooit achter een ranglager dier zal lopen”.

Het is jammer dat aan hondeneigenaars dit advies gegeven wordt. Wie zegt namelijk dat de hond er een spelletje van maakt? Dat hangt er helemaal van af hoe je het brengt. Soms is het verstandiger om in het begin juist naar hun hond toe te lopen. Uiteindelijk levert dit als resultaat op dat de hond er juist geen spelletje van maakt. Dit doet hij omdat hij weet dat hij een goede kans heeft er beter van te worden als het baasje eraan komt. Hoe gaan we dit in de praktijk aanleren?

Niets zeggen

Wij laten een pup los op een veld waarop allerlei interessante spulletjes liggen. Een bal, een trektouw, een piepbeestje en nog veel meer. De meeste pups, maar ook de al wat oudere honden, gaan graag op onderzoek uit. Op het moment dat ze geïnteresseerd met hun omgeving bezig zijn gaat het baasje, zonder iets te zeggen, naar de hond toe. Als de hond wegloopt, stapt het baasje er gewoon achteraan. Net zolang tot hij of zij de hond bereikt heeft. Op dat moment doet het baasje niets anders dan de hond een snoepje geven. Nu zullen er mensen zijn die zeggen dat de hond dan voor het snuffelen beloond wordt, of voor het weglopen. Niets daarvan is waar. De hond wordt beloond voor het gedrag dat hij vertoont op het moment dat de beloning komt: het stilzitten voor het baasje, voor het richten van zijn aandacht op de hand van die baas en voor het pakken van dat snoepje. Het kan niet anders dan dat hij zijn andere activiteiten, hoe kort ook, moest staken om dit voor elkaar te krijgen. Het baasje mag nog steeds niets zeggen.

Opkijken

Als de eigenaars dit een aantal keer hebben gedaan, zien we dat honden dit patroon beginnen te herkennen. Ze gaan zelfs al anticiperen. Als het baasje in de buurt komt zien we dat ze sneller stoppen met hun overige activiteiten en al gaan opkijken. Nu gaan we intrainen door wat we operant conditioneren noemen. Vanaf dit moment moet de hond actief gaan opkijken naar het baasje voordat hij iets krijgt. En ook hier zien we dat de meeste honden dit graag doen. Sterker nog, ze anticiperen verder. Ze gaan zelfs al eerder opkijken. Voordat het baasje helemaal bij ze is.

Komen

Dit is het moment waarop we het komen gaan oefenen. De eigenaars gaan nu onmiddellijk stil staan op het moment dat de hond opkijkt. Als hij zijn snoepje wil, dan moet hij het maar komen halen. Meestal is dit pas op een afstand van een paar passen van de hond. Dat geeft echter niets. Als dit goed is gegaan, mogen de bazen als de hond de beweging inzet om te komen het commando “hier” gaan geven. Niet eerder, want als de hond nu niet komt, zegt dat commando nog helemaal niets. Ze moeten dus wachten op het inzetten van de beweging.

Initiatief overpakken

Op dit moment kan de hond dus komen en dat is wat we willen. Met andere woorden, het baasje is interessant genoeg om naar toe te gaan. Maar wel als hij besluit om op te kijken. We moeten dus verder. Stel dat de hond iedere keer opkijkt op een afstand van drie meter. Dit patroon moeten we eerst zien te ontdekken. Dan gaat het baasje nu op vier meter afstand de naam noemen. Kijkt de hond hierop, dan volgt het commando “hier” en mag hij zijn lekkers komen halen. En dit breiden we verder uit. (omschrijf duidelijk wat te doen als de hond niet komt en gewoon verder gaat spelen omdat hij dat aangenamer vindt) Natuurlijk kan het zijn dat de hond ervoor kiest om verder te snuffelen. Op dat moment heeft hij kunnen kiezen uit twee leuke dingen: het baasje met wat lekkers en de grond met al zijn lekker luchtjes. De grond is dan belangrijker. We gaan dan kijken of we iets kunnen vinden dat het baasje weer belangrijker maakt dan die grond. Dit is in bijna alle gevallen te vinden.

Bijkomende voordelen

De hond leert op deze manier verschillende dingen. Iets wat zeker is, is dat het komen bij het baasje plezierig is. Een ander ding is dat als het baasje eraan komt, je er geen spelletje van moet maken, want dan krijg je niks lekkers. Een derde aspect, maar dat is meer een veronderstelling, is dat de hond leert dat als hij geroepen wordt, of dat als het baasje eraan komt, de pret niet altijd over is. Hij mag doorgaan met waar hij mee bezig is. Het is niet voorbij, hij hoeft niet direct aan de lijn en hij hoeft niet direct mee naar huis. Aan het einde van onze cursussen (we hebben er drie) gaan de honden uit één groep allemaal los en het is fantastisch om te zien dat alle honden dan gewoon te roepen zijn, ze komen, ze kunnen even gaan zitten omdat ze weten dat ze daarna weer verder mogen spelen. Het is niet altijd zo zwart-wit dat honden altijd een spelletje winnen als het baasje achter ze aanloopt. Het gaat erom wat je ze leert en dat hebben wijzelf in de hand.

Hondengedrag is NOOIT verkeerd, het kan wel ongewenst zijn.

0

Vaak krijg ik bij vragen over honden of zelfs bij echte problemen de indruk dat de baasjes het gedrag van hun hond verkeerd vinden. Ze vinden dan tegelijkertijd dat de hond toch beter zou moeten weten. Dat is jammer.

Allereerst zullen we eens moeten kijken naar wat gedrag is en waarom honden zich op een bepaalde manier gedragen. Gedrag is niets meer of minder dan alles wat een hond doet. Als hij speelt toont hij spelgedrag, als hij eet toont hij eetgedrag als hij jaagt toont hij jachtgedrag en als hij slaapt toont hij slaapgedrag. Sterker nog: ik ben van mening dat het voor een hond niet mogelijk is om geen gedrag te vertonen.

Gedragsveranderingen

Waat wij ons echter vaak op richten zijn gedragsveranderingen. Als een hond lekker in zijn mandje ligt te slapen en de baasjes zitten rustig op de bank te kijken naar de televisie, is er geen enkele reden voor de hond om ander gedrag te gaan vertonen. Als echter ineens de voordeurbel gaat, verandert er iets in de omgeving van de hond. Dat kan voor de hond een reden zijn om op te staan en blaffend naar de voordeur te rennen. En dat kan een gedragsverandering zijn die wij weer niet prettig vinden.

Ook kan hij wakker worden met een hele droge bek en heel veel zin hebben in een paar slokjes uit zijn drinkbak. Er verandert in beide gevallen iets in de omgeving van de hond. In het eerste geval verstoorde de voordeurbel de rust, in het tweede geval bleek het lichaam van de hond aan te geven dat er behoefte was aan water. Deze gedragsverandering vinden wij prima.

Prikkels

Zowel de voordeurbel als het dorstgevoel zijn prikkels die bepaald gedrag in gang zetten. In het algemeen onderscheiden we externe en interne prikkels. Deze prikkels komen binnen bij de hond via de zintuigen en receptoren in het lichaam en kúnnen de hond aanzetten tot ander gedrag.

Gedrag

Er is helaas nog nooit een hond geweest die een boek heeft gelezen, die een wetenschappelijk onderzoek heeft geanalyseerd op validiteit en betrouwbaarheid of die zomaar eens naar een lezing van wie dan ook is komen luisteren om daar wat van op te steken. Als een hond een reactie vertoont op een prikkel die in zijn omgeving zijn aandacht vraagt, doet hij dat op de manier die op dat moment in hem opkomt. In eerste instantie is daar zijn aanleg verantwoordelijk voor. Als een Border Collie pupje een schaap ziet is er een kans dat hij gaat drijven.
Maar hij kan ook gaan blaffen, hij kan gaan graven, hij kan zelfs gaan slapen. Zijn aanleg echter heeft ervoor gezorgd dat de keuze die hij maakt in de buurt zal liggen van gedragingen die passen bij zijn ras. We spreken daarom van voorkeurslijst van gedragingen. Op deze lijst staat al het gedrag waartoe hij in staat is, alles dus. De volgorde van gedragingen die hij zelf kiest om in te zetten hoort bij zijn aanleg.

Ervaring

Met het gedrag dat hij inzet zal hij ook weer een ervaring opdoen. Als het schaap hem alle hoeken van het terrein laat zien, is er een kans dat hij de volgende keer niet meer in eerste instantie kiest voor het drijven. Hier liep hij immers een slechte ervaring mee op.

Hij kiest dan voor de nummer twee gedraging op zijn lijst. En zo gaat hij net zolang door tot hij dat gedrag heeft gevonden dat hem een plezierig gevoel geeft. En zo kan het zijn dat een Border Collie op latere leeftijd besluit om schapen te vermijden. En zo kan het ook zijn dat een Border Collie besluit om autobussen te gaan drijven. Hij zag een autobus, hij liep ervoor langs en de autobus stopte. Als dit hem een plezierige ervaring opleverde en dit vaker gebeurde, kan dit gedrag wel eens stevig verankerd worden op de eerste plaats van het voorkeurslijstje.

Verkeerd

Is dit verkeerd gedrag? Nee, nee en nog eens nee. De hond kan niets doen aan zijn aanleg. Hierop kan hooguit de verantwoordelijk fokker worden aangesproken. Kan de hond zelf iets doen aan de ervaringen die hij opdoet en het gevoel dat dit hem geeft? Nee, nee en nog eens nee. De hond overkomt dit en zal letterlijk niets meer en niets minder doen dan ervaren…

Opvoeden

Als we ons beseffen dat een hond niets kan doen aan zijn gedrag, het kan namelijk nooit verkeerd zijn, kunnen we hem dan ook niet opvoeden? Jawel, want ook al kan het gedrag van de hond niet verkeerd zijn, het kan wel ongewenst zijn. Als een hond geen zin heeft in een opdringerig kruipend kind en hij met het inzetten van agressie de plezierige ervaring opdoet dat het kind weer verdwijnt, kan dit voor ons een reden zijn om dit gedrag niet gewenst te vinden. Maar daar zullen wij dan een rol in moeten gaan spelen. Wij zullen de hond moeten leren dat hij met ander gedrag een veel plezieriger ervaring opdoet. Maar wij zullen dat wel moeten doen, dat doet hij niet uit zichzelf. Opvoeden is niets anders dan ervoor zorgen dat het gedrag dat wij als gewenst ervaren, dat de hond in staat is te vertonen, bovenaan zijn voorkeurslijst komt, ook al staat dit op basis van zijn aanleg pas op plek 12.

Het aanleren van het bij je komen

0

Een van de dingen waar mensen nog steeds problemen mee hebben, is het komen van de hond als hij geroepen wordt. Honden komen niet meer. Honden komen, pakken het snoepje en schieten er weer vandoor. Honden komen helemaal niet. Wat gaat er nu zo vaak mis? We zetten de punten even op een rij.

Het grappige is eigenlijk dat we zelf vaak de schuldige zijn. Wij zijn het die de honden vaak aanleren dat komen helemaal niet leuk is. En dat doen we iedere wandeling weer.

Puppy’s

In het begin lukt het nog wel. De meeste puppy’s vinden het buiten nog een beetje griezelig en hebben helemaal geen moeite om te komen. Ze plakken zelfs een beetje aan de baas. En de baas die vindt het allemaal ook nog erg griezelig want hij is weer bang dat de puppy er vandoor gaat en hij hem nooit meer terug ziet. De baas laat de pup dan maar niet los, de pup wil immers graag bij de baas blijven en de baas vindt het eng om de pup lost te laten. Iedereen tevreden!! Tot een tijdje later. De pup gaat het buiten veel leuker vinden. De baas vindt dat hij nu los moet kunnen, omdat hij nu toch zijn energie kwijt moet kunnen raken. En als de pup het dan ook niet meer eng vindt is de kans groot dat hij de wereld op eigen houtje gaat ontdekken. En… hoe kan hij nu weten wat komen bij de baas is als hij dat nog niet heeft geleerd??? De baas erachteraan dan. Helaas, de puppy is inmiddels te snel en heeft heel snel in de gaten dat als de baas hem vangt de pret over is.

Beter

Het is daarom verschrikkelijk belangrijk dat als de baas en de pup het loslaten nog eng vinden, dit juist nu te gaan oefenen. En dat kan heel simpel. Tegelijkertijd kan de baas de aan de pup leren dat als hij in de buurt van de pup komt, de pup hier alleen maar beter van wordt. En dat kan allemaal door het geheel maar genoeg te herhalen.

Loslaten

Laat de puppy los op een veilige plek en laat hem lekker zijn gang gaan. Als hij een keer lekker aan het snuffelen is, loop dan zonder iets te zeggen naar hem toe en hou een snoepje voor zijn neus. Hij moet dan, om dat snoepje te pakken, zijn aandacht verleggen van het snuffelen naar de hand van de baas. Vervolgens loopt de baas, weer zonder geluid te maken, weg. Dit doet hij een paar keer en na verloop van tijd zal de pup al ophouden met snuffelen als de baas er nog helemaal niet is. Hij weet immers dat de baas eraan komt met iets lekkers. Bovendien weet hij dat hij daarna gewoon lekker door mag gaan met snuffelen. De baas komt hem dus niet vangen maar juist iets lekkers brengen. Welke hond loopt daarvoor weg? Als dit goed gaat, loopt de baas niet meer helemaal naar de puppy toe. Als de pup opkijkt stopt de baas en laat de puppy naar hem toekomen. Dan kan er het commando “hier” of zo bijgegeven worden. Weer een stapje verder roept de baas de puppy en als hij kijkt, roept hij het commando en als de pup komt krijgt hij iets lekkers. De puppy mag daarna weer doen wat hij wil!!!!!! Hier gaat het vaak mis.

Aanlijnen

Na verloop van tijd als de pup een aantal keer bij de baas geroepen wordt tijdens de wandeling, gaat hij doorkrijgen wanneer de pret daadwerkelijk over is. De baas doet nu namelijk iets anders. Hij grijpt naar de puppy zijn halsband of hij laat hem zitten voordat hij grijpt. En dit heeft de pup natuurlijk snel door.

Slimmer

Toch kunnen wij slimmer zijn. Als wij hem nu iedere keer als we hem roepen even laten zitten en hem tegelijkertijd met het geven van het snoepje, met de andere hand even bij de halsband pakken kan de pup het onderscheid niet meer zien. En als hij het wel kan zien… dan hebben we hem al vast.

Veel succes.

Benchtraining

0

Vaak hoor ik verhalen over honden die niet alleen thuis zouden kunnen zijn. Toch klopt geen van deze verhalen. Iedere hond kan alleen thuis zijn. Je hoeft immers alleen maar weg te gaan en hij is alleen thuis. Waar men op doelt is wat de hond voor gedrag vertoont als hij alleen thuis is. Als hij de inboedel sloopt kan hij nog steeds alleen thuis zijn. Sterker nog: hij houdt zichzelf lekker bezig.

We hoeven honden daarom ook nooit te leren om alleen thuis te zijn, we moeten ze leren om dan gewenst gedrag te vertonen en, nog belangrijker, we moeten ze leren dat wij weer snel terugkomen. Een bench kan daarbij overigens een prima hulpmiddel zijn. Maar ook die bench moet voor de hond een veilige en vertrouwde plek zijn. En dat moet hij weer leren.

Fokker

Het mooieste zou zijn als iedere fokker de pups al benchtraning zou geven. En dat kan eigenlijk heel gemakkelijk. Eerst zitten de pupjes in de werpkist en daarna vaak in een ren waarbij men in eerste instantie nog wat delen van de werpkist laat staan. Hier liggen dan schapenvachtjes of dekentjes in. Alle puppy’s trekken zich vaak op die plekken terug om op een hoopje te gaan liggen slapen. Als de fokker hier nu een bench neerzet en daar de zachte ondergrond in plaatst lopen alle pupjes na een paar uur vanzelf de bench in. Zij wennen eraan dat dat een slaapplek is en de nieuwe eigenaar hoeft thuis die bench maar op te zetten of de pup kruipt er lekker in.

In huis

Toch gebeurt dat nog lang niet vaak genoeg en zal de nieuwe eigenaar zelf de pup moeten wennen aan de bench. Het is absluut niet verstandig om dit onder dwang te doen. Het is juist zelfs belangrijk om die bench heel leuk te maken. En dat kan. Geef de pup alleen maar eten in de bench. Nergens anders. Gooi af en toe iets lekkers in de bench wat de pup alleen maar daar mag opeten. Tijdens het kluiven aan dat lekkers kan je gewoon het deurtje dichtdoen. Ook tijdens het eten kan het deurtje dicht. Daarna komt eigenlijk de grootste valkuil Als hete ten op is of de kluif is opgepeuzeld, dan laten mensen de pup vaak te lang in de bench zitten zonder dat de pup daar eigenlijk nog iets te zoeken heeft. Let daarom goed op. Zeker in het begin. De pup moet namelijk leren dat hij vanzelf weer losgelaten wordt. Maar ook hier ligt de nadruk weer op leren. Laat de pup na een paar tellen los na het eten en kluiven. Bouw dit steeds met weer een paar tellen uit. Zoek niet de grens op wanneer hij onrustig wordt en het gevoel heeft dat hij iets anders moet gaan proberen om de eigenaar over te halen het deurtje open te maken. Voorkom dit en open het deurtje zo snel mogelijk met een kleine opbouw.

’s Nachts

De nachten zijn vaak niet anders. Maak gebruik van het feit dat de pup dan lekker moet slapen. Gelukkig slapen puppy’s nog heel veel. Het is overigens helemaal niet erg, het is zelfs aan te raden om de pup de eerste nachten gewoon lekker mee naar de slaapkamer te nemen. Pas als hij gewend is om ook benden af en toe rustig in zijn bench te liggen slapen kan hij naar beneden.

Leren

Het belangrijkste criterium blijf leren. De pup kan nog niet alles zoals wij dat graag willen. Dat kost tijd. Tijd die hij verdient.

Alleen leren blijven

0

Regelmatig wordt ik geconfronteerd met eigenaren die met hun handen in het haar zitten omdat hun hond niet alleen kan blijven. Ze slopen, ze piepen of ze blaffen de hele boel bij elkaar. Vervelend voor de eigenaar, de buren of beiden. Veel mensen realiseren zich niet dat dit ook vaak ook vervelend is voor de hond.  Met uitzondering van die honden die graag voor een sloopbedrijf hadden willen werken. De hond die blaft verwacht dat hij hiermee iets kan bereiken, het is heel frustrerend als dit steeds heel lang duurt. De hond die piept , jankt of zelfs huilt doet dit niet omdat hij zich nu zo geweldig voelt. Ook voor de meeste honden is het geen pretje.

Toch ben ik van mening dat iedere eigenaar die aangeeft dat zijn hond niet alleen thuis kan blijven niet helemaal de waarheid spreekt. De hond kan wel alleen thuis blijven. De eigenaar hoeft immers alleen maar weg te gaan. Waar het om gaat is dat de hond vervolgens gedrag gaat vertonen wat ongewenst is. En aan dat gedrag moeten we iets doen.

Puppy

Het beste is het om bij puppy’s vanaf het moment dat ze in huis zijn te werken aan het vertonen van gewenst of acceptabel gedrag. Dat is ook het gemakkelijkst. Puppy’s slapen immers nog heel veel. Bovendien zijn ze nu al bezig met het vormen van gedrag als reactie of aanpassing op nieuwe situaties. Dat zit er dan uiteraard gelijk goed in.

Alleen leren blijven

Eigenlijk gaat het er hierbij niet om dat een hond alleen moet leren blijven. Hij moet vaak leren dat als hij alleen is, de baas altijd terugkomt. Dat vertrouwen moet hij gaan krijgen. Dat is de basis. Als dat vertrouwen er eenmaal is en hij gaat toch slopen, dan is dat doorgaans uit verveling. Niet omdat hij afleiding zoekt voor een onrustgevoel. Dat laatste is veel lastiger aan te pakken. Uit verveling is iets langer uitlaten en zorgen voor voldoende speelgoed vaak al een heel goede oplossing.

Leren en niet checken

Heel vaak wordt bij het alleen leren blijven de hond niet echt geleerd dat de baas terug komt als hij alleen is. Er wordt alleen maar gekeken of hij rustig blijft als de baas eerst eens een kwartiertje weg blijft. Dit is gokken, dit is proberen op goed geluk en heeft niets met aanleren te maken. Het is veel beter om de hond te leren dat als hij doorheeft dat de baas weg is, de baas ook snel weer terugkomt. Sterker nog: het is ook goed om de puppy te leren dat de baas terug komt voordat hij zich realiseerde dat hij weg was.

Aanleren met stapjes van een paar tellen

Geef de puppy iets lekkers, en ga heel even weg. De pup moet nu kiezen tussen het lekkers en de eigenaar. Ze kiezen doorgaans voor het lekkers omdat er nog geen ervaring is met eigenaars die naar de deur lopen en vervolgens uren wegblijven. De eigenaar is nu op de gang en komt na drie tellen weer terug. De meeste puppy’s houden het echt wel in de gaten. Hij leert nu dat hij een goede keuze heeft gemaakt door lekker te blijven kluiven. En dit wordt verder opgebouwd met stapjes van tussen de vijf en tien tellen. Tot een minuut, twee minuten, vier minuten, zeven minuten, tien minuten enzovoorts. Op deze wijze krijgt de pup echt het vertrouwen dat de baas altijd terugkomt. En het leuke is: in een kwartier kun je wel 110 keer weggaan en na een paar tellen terugkomen: over leren gesproken.

Voorkomen van angstagressie

0
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Meer dan 90% van de agressiegevallen komt voort uit angst bij de hond. Dat is nogal wat. De hond zal dit gaan inzetten op het moment dat hij zich bedreigd voelt. Dat levert stress op, dat levert een gevoel van ombehagen op. Het kan niet anders zijn dan dat dit ook de hond ongelukkig zal maken. Dat is jammer, dat is zonde, dat is zielig en… dat is vaak te voorkomen.

Socialisatie is de basis

Als ik twintig jaar geleden aan een puppybaasje vertelde dat hij zijn hond moest socialiseren, keek hij mij met grote ogen aan. Wat was dat u weer? Tegenwoordig weet ieder nieuw baasje van een puppy dat socialiseren nodig is en dat men daar aandacht aan moet besteden. Maar weet men dan ook hoe men moet socialiseren?

Socialiseren is iets anders dan confronteren.

Als ik dan vraag wat de mensen doen bij dat socialiseren, dan hoor ik dat ze de pup overal mee naar toenemen en hem aan alles “laten wennen”. En dat is nu juist niet voldoende. Als een pup namelijk went aan zaken, dan leert hij hoe hij in het dagelijks leven met die zaken moet omgaan. En heel vaak ontstaan daar al problemen die zich steeds, bijna onzichtbaar, verder ontwikkelen tot men het wel gaat inzien en het probleemgedrag inmiddels goed geconditioneerd is.

Zo was er iemand die zijn Duitse herder puppy wilde socialiseren op schapen. Hij nam de pup mee naar een weiland met twee schapen. De schapen vonden zo’n klein puppy wel interessant en kwamen nieuwsgierig naar het hek gelopen. De pup vond het ook wel leuk, een beetje griezelig en snuffelde voorzichtig aan de neuzen van de schapen. Op een bepaald moment merkte de pup dat die schapen niets deden en wilde hij proberen om er mee te spelen. Hij blafte even uitdagend. De schapen schrokken hiervan en vluchtten. De Duitse herder pup vond dit zo vreselijk leuk dat hij steeds luider blaffend achter het hek mee rende. Wat een vreselijk leuke ervaring was dat voor hem. Uiteindelijk resulteerde dit in een hond die schapen niet met rust liet, maar er juist blaffend op af ging.

Bij deze hond was de agressie niet door angst ingegeven. Het was in eerste instantie spelagressie die zich steeds verder ontwikkelde zonder dat de baas dit in de gaten had.

Op mijn puppycursus, waar we pups toelaten vanaf dat ze de leeftijd van zeven weken bereik hebben, hebben we veel te maken met pups en baasjes die volop aan het socialiseren zijn. We begeleiden de baasjes dan ook uitgebreid in dit proces. We confronteren (jawel: confronteren) de pups dan met allerlei verschillende prikkels: vuilcontainers, vuurwerk, vallende metalen drinkbakken, paraplu’s, stepjes, fietsers, skeelerers, joggers, andere honden, kinderen enzovoorts… en ook de tafel met de witte jas erachter. Hiernaast laten we de bazen ook heel nadrukkelijk kijken naar wat de hond doet op het moment dat de hond reageert op die prikkels. We laten ze nadenken over wat de consequentie is als de hond dit gedrag vaker gaat vertonen en zelfs gaat ontwikkelen als standaardgedrag op die prikkel. Vervolgens mogen ze kiezen of ze dat gedrag wenselijk vinden of niet.

Socialiseren is dus ook al opvoeden

Wat we veel zien is dat de kleine babypuppetjes soms toch angstgedrag vertonen. Ze schrikken van die grote hond, ze schrikken van die vallende drinkbakken of ze duiken weg als die instructeur op dat stepje voorbijkomt. Als ik dan vraag wat ze moeten doen als de pup schrikt weet bijna iedereen het antwoord: negeren. Men mag zeker niet troosten want dan bevestig je het angstgedrag.

Dit antwoord krijg ik iedere keer van iedereen. Het lijkt wel alsof iedereen dit weet en kent en door overlevering van generatie op generatie heeft meegekregen. Het zit er als het ware al in voorgeprogrammeerd.

EN HET IS ZO’N ONZIN!!!

Als een hond bang wordt, neemt de stress toe. Als de stress ietsje toeneemt dan neemt ook het leervermogen toe. Als de stress iets meer toeneemt, dan daalt het leervermogen dramatisch. Bij angst neemt echter de stress vaak zodanig toe dat het leervermogen nul is. Als je de hond dan negeert, leert hij dus niets. Toch willen we bij het socialiseren dat hij wel leert. We zullen dus eerst iets aan die stress moeten doen. Nu blijkt aaien en troosten enorm stressverlagend te werken. Hierdoor neemt het leervermogen weer toe. We weten nu echter wel dat de hond op sommige prikkels angst gaat vertonen, dat hebben we net gezien. We moeten de hond dus nu gaan leren dat hij er ook anders mee kan omgaan.

Een baasje liep met haar puppy door de binnenstad van een middelgrote plaats. De pup schrok enorm van een ineens voorbijrazende brommer. Hij steigerde, hij rende weg en was ook niet meer te lokken. De stress was enorm hoog. Het baasje pakte de pup op, troostte de pup en voelde zelf dat de spanning uit dat kleine puppenlijfje trok. Op dat moment wist zij dat de pup absoluut nog moest wennen aan brommers. Zij is met de pup op haar arm naar een weg gelopen, waar veel brommers voorbijreden. Ze hield haar pup op de arm, liep op afstand van die brommers gewoon een beetje heen en weer en kon voelen aan het lijfje of de spanning weer toenam. Met stukjes van een halve meter ging zij steeds dichter naar de plek waar de brommers echt reden. Na vijf minuten liep de pup rustig op de stoep naast het fietspad waar regelmatig brommers langsreden.

Dierenarts

Bij de dierenarts is het vaak niet anders, soms wel maar dan nog erger voor de pup. De pup wordt opgetild en voelt nu de spanning van de baas. De pup komt op tafel te staan, wordt vastgepakt om zijn oogjes te laten bekijken, om zijn oortjes te laten bekijken, zijn bekje wordt opengesperd om naar zijn tandjes en zijn gehemelte te kijken, hij krijgt een pijnlijke prik en het baasje wordt verteld dat de eigenaar de hond niet mag roosten omdat hij dan de angst bij de pup bevestigd. Alsof dit nog zou schelen. Die angst is allang terecht gebleken. Daarom adviseren wij nieuwe baasjes ook altijd om zeker in het begin regelmatig naar de dierenarts te gaan. Daarbij vragen ze aan de dierenarts of de assistente om de hond even op tafel te laten. Te aaien bij de oortjes (kriebelen vinden ze allemaal prettig), een snoepje te krijgen op die tafel, even opgetild te worden en vervolgens weer neergezet en om even leuk met de puppy bezig te zijn. Veel assistentes vinden het leuk om dit als service aan te bieden en hebben juist voor deze puppy’s een half uurtje per week vast geagendeerd. En als de pup het op de tafel nog te eng vindt?. Dat even op de arm van het baasje, net zolang tot hij het wel leuk gaat vinden. Dan met steun van het baasje op de tafel, dan zonder steun. Met een klein beetje oefening krijg je dan allemaal honden die het fantastisch vinden om naar de dierenarts te gaan. Kan het hun schelen wat dat allemaal kost: leuk is tenslotte leuk.